Het onderzoek is er met name op gericht de druk te verlagen, waardoor het behandelen van waterstof veel veiliger wordt. In deze onderzoeksomgeving wordt gebruik gemaakt van drukwaarden tot 100 bar, terwijl normaliter wordt gewerkt met een werkdruk van 30 bar. De opslag van waterstof is een exotherm proces waarbij de gegenereerde warmte moet worden afgevoerd. De vrijgavereactie is daarentegen endotherm, wat betekent dat waterstof alleen vrijkomt als er voldoende warmte wordt geleverd. Dit zorgt voor een per definitie veilige opname van het waterstofgas in de metaalhydrideverbinding.
De referentievariabele voor het onderzoek is doorgaans de druk. Aan de inlaatzijde van het metaalhydridevat fungeren de drukregelaar en de massflow controller samen als flowdrukregelaar. Wanneer de waterstof wordt toegevoerd, worden de kleppen aan de uitlaatzijde gesloten en begint de opslag van de waterstof. Wanneer de waterstof wordt vrijgegeven, wordt de inlaatzijde gesloten en worden de kleppen aan de uitlaatzijde geopend. Een compleet experiment is een sequentieel proces: eerst wordt de waterstof toegevoerd, en vervolgens wordt gecontroleerd hoeveel er onder bepaalde omstandigheden kan worden geladen en hoe stabiel de toegevoerde waterstof in het metaalhydride is, en hoe reproduceerbaar dit proces kan worden uitgevoerd. Bij vrijgave van de waterstof wordt onderzocht hoeveel waterstof onder bepaalde omstandigheden kan worden verwijderd.
Ook hier draait het om stabiliteit en reproduceerbaarheid in het vrijgaveproces.
Vraag advies
Meer waterstof applicaties