Tandwielpomp of zuigerpomp?
Een pomp – een tandwielpomp of een zuigerpomp – kan worden gebruikt om de benodigde ingangsdruk voor de flowregelaar te leveren. Bij een tandwielpomp wordt een flow gegenereerd door een vaste hoeveelheid vloeistof herhaaldelijk tussen in elkaar grijpende tanden van draaiende tandwielen te verplaatsen, terwijl dit bij een zuigerpomp gebeurt door opeenvolgende slagen van een zuiger die een vaste hoeveelheid vloeistof opneemt en afgeeft. Over het algemeen zijn kleine pompen te verkiezen, aangezien bij een pomp met een klein intern volume het opvullen en verversen sneller verloopt. Welke pomp je ook kiest, controleer altijd of de pompmaterialen geschikt zijn voor de verwerkte vloeistof. Omdat de relevante vaste hoeveelheid verplaatste vloeistof bij tandwielpompen over het algemeen kleiner is dan bij zuigerpompen, verdienen tandwielpompen de voorkeur als een klant een redelijk stabiele flowregeling voor lage vloeistofflows wenst. Tandwielpompen zijn echter beperkt tot een maximale werkdruk van 10 tot 15 bar. Zuigerpompen kunnen een hogere druk aan, van tientallen tot meer dan 100 bar, wat vaak het geval is bij lageflowtoepassingen.
De pompen met dubbele zuigers die we bij Bronkhorst gebruiken, hebben een faseverschuiving van 180°, waardoor een zeer stabiele druk of flow wordt verkregen, wat belangrijk is bij lageflowapparaten.
Of dit voldoende nauwkeurig is, hangt echter af van het toepassingsproces van de klant. De benodigde hoeveelheid vloeistof wordt nauwkeurig gedoseerd, maar door het pompprincipe vindt de dosering plaats in kleine pulsen. Bij een voldoende grote verwerkingshoeveelheid is er genoeg mengcapaciteit om de pulsen vlakker te maken. Als je echter een gelijkmatig verdeelde dosering gedurende een kort aantal seconden wenst, is een opstelling met een zuigerpomp minder ideaal en kan een tandwielpomp alsnog te verkiezen zijn.
Meer over pompen